Stukje tekst van Ruth Rebel, Kraamverzorgende van 2000, uit het vakblad ‘Kraamzorg’.
IK BEN GEEN KRAAMHULP!!!
Van mijn kraamvrouwen kan ik heel veel hebben. Ze mogen zeuren, klagen, me aan de praat houden en nog meer. Er is echter één ding dat ik absoluut niet kan uitstaan…
Dat is dat ze bijna allemaal de term ‘kraamhulp’ gebruiken.
Jullie kennen het wel: “mijn kraamhulp doet het zo” of “mijn kraamhulp zegt…”. Knarsetandend hoor ik het aan, me ondertussen afvragen of ik er meteen op in zal haken. Maar ik wil niet betweterig of belerend overkomen, dus ik besluit meestal zuchtend het nog even uit te stellen. Eén dag, hoogstens twee en dan kan ik me niet langer inhouden en gooi het eruit: “Mag ik even? Ik moet nú een misverstand uit de wereld helpen. Ik ben geen kraamhulp.”
Het gezicht van de kraamvrouwen wordt dan één groot vraagteken. Dan vertel ik haar vriendelijk doch doordringend dat een kraamhulp op de markt helpt, of iemand die thuis helpt tijdens de kraamperiode: tante Toos, de buurvrouw, de vrouw van de slager. Ik, daarentegen, ben kraamverzorgende. Het verschil zit 'm hierin dat een professionele zorgverlener ben: ik heb voor dit vak geleerd en draag daarom ook een speld op mijn uniform.
Pfff… dat is eruit, de kraamvrouw snapt wat ik bedoel, opluchting van beide kanten. Vanaf dan wordt het woord kraamhulp in alle gesprekken, met een samenzwerende blik richting ondergetekende vervangen door kraamverzorgende.
Misschien vinden jullie dit kinderachtig van me. En ik ben me er natuurlijk van bewust dat het woord kraamhulp in de volksmond heel gebruikelijk is. Maar beste collega's, we zijn toch deskundige zorgverleners. We hebben er toch voor geleerd om kraamverzorgende te zijn.
Ik vind dat we die titel met trots moeten dragen!